Chronische lymfatische leukemie
Chronisch lymfatische leukemie (CLL) is de meest voorkomende vorm van leukemie in de westerse wereld. Bij CLL wordt een sterke toename van één type (kwaadaardige) rijpe witte bloedcellen in het bloed gezien: de zogenaamde lymfocyten.
Deze abnormale lymfocyten hopen zich niet alleen op in het bloed, maar ook in het beenmerg, de lymfeklieren, milt en lever. In Nederland wordt CLL ieder jaar bij 600 tot 700 patiënten vastgesteld. CLL komt op iedere leeftijd voor, echter vooral bij patiënten ouder dan 60 jaar en vaker bij mannen dan bij vrouwen. Tot nu toe kan met chemotherapie geen volledige genezing worden bereikt. Wel is een tijdelijk verdwijnen van ziekteverschijnselen mogelijk.
Symptomen uitklapper, klik om te openen
CLL kan een zeer rustig beloop hebben. 40% van de patiënten waarbij de diagnose CLL is gesteld, heeft geen symptomen. De ziekte kan gedurende vele jaren aanwezig blijven zonder veel klachten en symptomen. Naarmate de ziekte voortschrijdt en de normale bloedaanmaak in het beenmerg steeds meer verstoord raakt, kunnen symptomen ontstaan als vermoeidheid, bloedarmoede, een verhoogde bloedingsneiging en een verhoogd kans op infecties. Daarnaast ontstaan er vergrote lymfeklieren, een vergrote lever en/of milt.
Onderzoek en diagnose uitklapper, klik om te openen
Anamnese
De arts vraagt naar klachten van vermoeidheid, bloedarmoede, een verhoogde bloedingsneiging en infecties.
Lichamelijk onderzoek
Hierbij onderzoekt de arts lymfeklieren, lever en milt.
Aanvullend onderzoek
Bloedonderzoek is noodzakelijk voor de diagnose. Beoordeling van een uitstrijkje van een druppeltje bloed van een CLL patiënt levert een zeer karakteristiek beeld onder de microscoop op. In het bloed worden hoge aantallen kwaadaardige rijpe B-lymfocyten aangetroffen en deze worden verder getypeerd.
Daarnaast wordt er gekeken naar het bloedgehalte en het aantal bloedplaatjes.
Ook wordt er standaard een longfoto gemaakt.
Behandeling uitklapper, klik om te openen
De vooruitzichten bij CLL zijn afhankelijk van een aantal factoren waaronder het stadium waarin de CLL zich bevindt (Rai en Binet classificatie).
CLL kan een zeer rustig beloop hebben. Vooral bij een Rai stadium 0 of Binet stadium I kan de ziekte gedurende vele jaren aanwezig blijven zonder veel klachten en symptomen. In die gevallen zal de behandelend arts vaak een wat afwachtende houding innemen. De arts zal wel regelmatig willen controleren hoe de ziekte zich ontwikkelt.
Als er sprake is van een actieve of progressieve ziekte zal de arts overgaan tot behandeling. Veelal wordt gestart met chemotherapie die erop gericht is om de kwaadaardige CLL-cellen te doden. Ook kan worden overgegaan tot het gebruik van bepaalde antistoffen (= antilichamen of immunoglobulinen) die zich richten op eiwitten op het oppervlak van de CLL-cellen (rituximab). Deze middelen worden soms ook in combinaties aangeboden.
Voor de eerstelijns behandeling wordt in Nederland aanbevolen:
- Fitte patiënten (dit zullen in het algemeen patiënten van 65 jaar of jonger zijn), worden behandeld met een FCR combinatietherapie (Fludarabine, Cyclofosfamide, Rituximab, maximaal 6 cycli).
- Niet fitte en oudere patiënten (ouder dan 65 jaar) krijgen meestal Chloorambucil gecombineerd met Rituximab
Patiënten die niet reageren op de eerstelijnsbehandeling of recidief van de ziekte hebben komen in aanmerking voor verschillende opties waarbij het sterk individueel afhankelijk is voor welke optie gekozen wordt. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld nieuwe kinaseremmers in pilvorm (ibrutinib, idelalisib), een beenmergtransplantatietraject of deelname aan internationale wetenschappelijke experimenten met de nieuwste geneesmiddelen.