Jeanine Vasmel
| Kanker

Eerst bestraling, dan de borstoperatie

Wat gebeurt er als je de behandelvolgorde van borstkanker omdraait?

De meeste vrouwen met een kleine tumor in de borst krijgen eerst een borstoperatie en daarna een aantal bestralingen. Jeanine Vasmel onderzocht of het omwisselen van deze 2 behandelingen voordelen biedt. Die lijken er zeker te zijn: de bestraling hoeft maar 1 keer te gebeuren en mogelijk zijn er minder bijwerkingen. Op termijn is bij sommige vrouwen een operatie misschien niet meer nodig. Donderdag 28 oktober promoveerde Jeanine op dit onderzoek aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht.

De meeste vrouwen met borstkanker krijgen een borstsparende operatie en een aanvullende behandeling met bestraling. Voor vrouwen met een kleine tumor is dit vaak voldoende om te genezen. Veel vrouwen hebben na de behandeling wel last van bijwerkingen, zoals vermoeidheid en pijn in de borst.

In haar promotieonderzoek heeft Jeanine Vasmel deze behandelvolgorde omgedraaid. Ze voerde een studie uit waarin 36 vrouwen eerst bestraling kregen en 6 tot 8 maanden later de borstsparende operatie. Vrouwen die in aanmerking kwamen voor dit onderzoek waren 50 jaar en ouder en hadden een hormoongevoelige borsttumor van maximaal 3 centimeter zonder uitzaaiingen in de lymfeklieren in de oksel. Dit heet: ‘vroeg-stadium borstkanker’.

De tumor zelf bestralen, in plaats van de plek waar de tumor eerst zat

De vrouwen startten hun behandeling met bestraling. Op dat moment was de tumor nog in hun borst aanwezig. Dat is anders dan bij vrouwen die na de operatie bestraling krijgen; bij hen is de tumor al verwijderd. De deelneemsters aan het onderzoek kregen dus bestraling op de tumor zelf, in plaats van op de plek waar de tumor eerst zat.

Hierdoor was het mogelijk om de bestraling meer nauwkeurig en op een kleiner deel van de borst te geven. De behandeling met straling kan dan met 1 hele hoge dosis. Bestraling na de operatie, op de plek waar de tumor eerst zat, is tussen de 5 tot 20 keer met een lagere dosis per keer.

“Voor vrouwen met vroeg-stadium borstkanker kan bestraling voor de operatie een haalbare behandeloptie zijn.”

In de voorbereiding op de bestraling gebruikten collega’s van Jeanine naast de gebruikelijke CT-scan ook een MRI-scan. Met de MRI-scan konden zij de tumor en het borstweefsel eromheen heel precies in kaart brengen. Zo is het mogelijk om de eenmalige bestraling voor de operatie heel nauwkeurig te geven.

Na de behandeling met bestraling onderzocht Jeanine hoeveel last van bijwerkingen de deelneemsters hadden. De vrouwen gaven aan dat de bijwerkingen wel meevielen. Ook waren ze gemiddeld tevreden over hun kwaliteit van leven, lichamelijke conditie en het uiterlijk van hun borst.

Bij de borstoperatie was er nog maar weinig tumorweefsel aanwezig

Zo’n 6 tot 8 maanden na de bestraling kregen de vrouwen de borstoperatie. Bij deze operatie haalde de chirurg de tumor weg, of wat daarvan was overgebleven. Een patholoog onderzocht het weggehaalde weefsel en wat bleek:

  • Bij bijna de helft van de vrouwen (42%) was de tumor door de bestraling helemaal verdwenen.
  • Bij een derde van de vrouwen (33%) was nog 10% of minder van de oorspronkelijke tumor over.
  • Bij geen enkele deelneemster was de tumor na de bestraling groter geworden.

Deze resultaten tonen aan dat het haalbaar is om de behandelvolgorde van borstoperatie en bestraling om te draaien. Jeanine licht toe: “Dit zijn veelbelovende resultaten. Bestraling voor de borstoperatie kan een goed alternatief zijn voor vrouwen met vroeg-stadium borstkanker.”

De volgende stappen van dit onderzoek

Voordat artsen de eenmalige bestraling en dan een borstsparende operatie aan deze patiëntengroep kunnen aanbieden, is eerst meer onderzoek nodig. Het is vooral belangrijk te weten bij welke vrouwen de operatie veilig achterwege gelaten kan worden. Jeanine: “Met verder onderzoek willen we ons uiteindelijke doel bereiken: dat vrouwen die een behandeling voor borstkanker krijgen, minder last gaan hebben van bijwerkingen op de korte en de lange termijn.”

Meer informatie

Jeanine promoveerde op donderdag 28 oktober aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit Utrecht. Ze voerde dit onderzoek uit in de groep van prof. Lenny Verkooijen die ook haar promotor is. Haar co-promotoren zijn dr. Desiree van den Bongard en dr. Anette Houweling. Jeanines proefschrift heet: Neoadjuvant single-dose irradiation in low-risk breast cancer.

Jeanine is inmiddels in opleiding tot radioloog in het Meander Medisch Centrum.

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet