Check COPD-patiënten jaarlijks op hartziekten
Huisartsen zouden hun patiënten met de ernstige longaandoening COPD, ieder jaar moeten checken op hart- en vaatziekten. Daarvoor pleit Frans Rutten, hij is sinds enkele maanden hoogleraar op de nieuwe leerstoel ‘Hart- en vaatziekten in de eerste lijn’. “Door zo’n jaarlijkse check kunnen we veel leed voorkomen.”
Frans was zelf acht jaar full-time huisarts toen hij in 2000 bij het UMC Utrecht naast zijn huisartsenvak zijn onderzoek startte en in 2005 promoveerde op hartfalen bij COPD-patiënten. Hij onderzocht ruim vierduizend mensen met deze longaandoening. Bij veertig procent van hen was er twijfel over de diagnose. “COPD wordt met een blaastest vastgesteld. Maar de uitslag daarvan zou ook op een hart- en vaatziekte kunnen duiden.” Daarnaast stelde hij vast dat twintig procent van de onderzochte COPD-patiënten óók hartfalen hadden, zonder dat ze dat wisten. “Daar komt nog bij dat sommige medicatie tegen COPD, het risico op hartfalen kan vergroten.” Sindsdien is het zijn doel om ervoor te zorgen dat COPD-patiënten beter worden gecheckt. “Dat staat inmiddels ook in de richtlijn, maar omdat het nog steeds geen vast onderdeel van een protocol is, gebeurt het vaker niet dan wel.”
Hart- en vaatziekten en COPD worden vaak verward omdat ze deels dezelfde symptomen hebben. Als iemand last heeft van kortademigheid ligt dat in de helft van de gevallen aan het hart en in de andere helft aan de longen. Frans pleit ervoor dat huisartsen hun COPD-patiënten een keer per jaar onderzoeken. Met lichamelijk onderzoek van het hart, vragen over hoe ze zich voelen en een bloedtest om te kijken of dat een stof bevat die op overbelasting van het hart wijst. Zo kan je bijvoorbeeld een hartinfarct voor zijn, of beginnend hartfalen aan het licht brengen om erger te voorkomen. Of zo zijn hartkloppingen te signaleren die op boezemfibrilleren kunnen wijzen. Dit kan leiden tot een beroerte maar is te voorkomen met bloedverdunners. “Zo zijn dus – kortom – veel leed en ongeplande ziekenhuisopnames te voorkomen.”
Diabetes
Voor patiënten met type 2-diabetes geldt eigenlijk hetzelfde. Daarbij is wel bekend dat het een risicofactor voor hart- en vaatziekten is, maar ook daar is het goed uitvragen naar klachten die kunnen wijzen op een hart- en vaatziekte niet gebruikelijk. Frans weet het ook nog uit zijn eigen praktijk. “Ik ontving een meneer met type 2-diabetes in mijn spreekkamer voor de jaarcontrole. Ik had alle gebruikelijke controles gedaan: gewogen, cholesterol gemeten, doorgevraagd, alles leek in orde, houden zo. Toen zei hij: ‘Even nog heel iets anders… ik kan me tegenwoordig zo slecht inspannen’. Direct bedacht ik me dat ik helemaal geen vragen had gesteld die op hart- en vaatziekten zouden kunnen duiden. Terwijl dat bij dertig procent van de mensen met diabetes voorkomt. Die meneer had zelf geen idee dat het een iets met het ander te maken kon hebben. Zowel huisartsen als patiënten moeten zich hier meer bewust van zijn. Dat kunnen we bereiken door zo’n jaarlijkse hartcontrole in het zorgpad voor huisartsen op te nemen.“