Laparoscopie en blauw spuiten

Laparoscopie en blauw spuiten

Binnenkort komt u bij ons voor een laparoscopie. Laparoscopie is een ingreep waarbij de arts met een speciaal instrument, een laparoscoop, in de buikholte kan kijken. De gynaecoloog maakt twee kleine sneetjes in de buik (net onder de navel en bij de bovengrens van het schaamhaar). Deze sneetjes worden gebruikt om de laparoscoop en een tastinstrument in de buikholte te brengen.

De laparoscopie die bij u zal worden uitgevoerd is bedoeld om de oorzaak van onbegrepen buikpijn of vruchtbaarheidsstoornissen op te sporen. De ingreep zal plaatsvinden ‘in dagbehandeling’. Dit houdt in dat u ’s ochtends wordt opgenomen op de afdeling O.K.- Dagbehandeling. Hier vindt de ingreep plaats; deze neemt gemiddeld een half uur in beslag. Als alles naar wens verloopt, gaat u in de loop van de dag weer naar huis. Wij verzoeken u van te voren het vervoer terug naar huis te regelen. Aangezien u onder gehele narcose gaat, mag u niet onmiddellijk zelf weer aan het verkeer deel nemen. Voor de precieze gang van zaken bij een dagbehandeling, verwijzen wij u naar het kopje ‘Dagbehandeling’.

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Op de dag dat de behandeling plaats vindt, meldt u zich bij receptie 10. Aangezien laparoscopie onder algehele narcose plaats vindt, mag u vanaf middernacht voorafgaande aan de ingreep niets meer eten of drinken.

U krijgt een bed toegewezen en wordt verzocht een operatiehemd aan te trekken. Een verpleegkundige neemt uw bloeddruk op en kan u een kalmerend middel geven om de spanning voor de ingreep te verminderen. Op een gegeven moment wordt u naar de operatiekamer gereden en op de operatietafel gelegd. Kort hiervoor heeft de operatie assistente u verzocht goed uit te plassen.

Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen

Tijdens de behandeling zijn aanwezig: de (behandelend) gynaecoloog, de gynaecoloog in opleiding, de anesthesist, een anesthesist assistent, een operatieassistent en vaak een co-assistent. De arts bij wie u op consult bent geweest, zal niet altijd dezelfde zijn als degene die de behandeling uitvoert. Dit komt doordat niet alle artsen die op de polikliniek werken ook daadwerkelijk deze behandeling uitvoeren.

Als u op de operatietafel ligt, wordt u onder algehele narcose gebracht. Vervolgens wordt via de schede, met behulp van een eendenbek, een klein slangetje in de baarmoederholte gebracht, dit is bedoeld om de blauwe kleurstof in te spuiten waarmee de doorgankelijkheid van de eileiders wordt gecontroleerd. 

Daarna maakt de arts een klein sneetje in of vlak onder de navel (zie figuur 1). Nu wordt eerst via een dunne naald 2 à 3 liter gas in de buikholte gebracht. De buik wordt hierdoor een beetje ‘opgeblazen’. Dit vergemakkelijkt het zicht, en wordt de kans op verwonding van darmen of bloedvaten kleiner. Vervolgens wordt de op een lichtbron aangesloten kijkbuis door het sneetje in de buikholte gebracht.

Figuur 1

De arts kan nu alle organen in de buikholte bekijken, met name de geslachtsorganen (baarmoeder, eileiders en eierstokken). Vervolgens maakt de arts nog een sneetje, vlak boven de haargrens van het schaamhaar. Hier kunnen hulpinstrumenten doorheen geschoven worden (zie figuur 2), bijvoorbeeld een instrumentje om de organen tijdens het onderzoek opzij te duwen, of een speciaal tangetje waarmee een klein stukje weefsel kan worden weggehaald (biopsie). Om de functie van de eileiders te beoordelen wordt nu via het slangetje in de baarmoeder een blauwe kleurstof in de baarmoeder gebracht en wordt gekeken of deze blauwkleurstof via de eileiders in de buikholte stroomt, op deze wijze kan de doorgankelijkheid van de eileiders worden gecontroleerd. 

Als het onderzoek en de eventuele behandeling is afgelopen, laat de arts het gas weglopen. De laparoscoop wordt verwijderd en de sneetjes worden gehecht. Vervolgens wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. 

Figuur 2

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

U blijft net zolang in de uitslaapkamer tot u weer goed wakker bent. De arts komt de uitslag van de ingreep aan u vertellen. Als u wat gegeten en gedronken hebt en u zich verder goed voelt, kunt u zich aankleden en mag u weer naar huis.

De eerste 24 uur kunt u wat last hebben van pijn in of op uw schouders. Dat komt omdat er wat gas in de buikholte achterblijft.

Het achtergebleven gas wordt vrij snel in het bloed opgenomen en via de longen uitgeademd. Op dat moment vermindert ook de schouderpijn. Sommige patiënten voelen zich de eerste dagen volgend op de ingreep niet erg fit. Ook kunt u een paar dagen een beetje buikpijn hebben. Soms treedt bloedverlies uit de vagina op. Over het algemeen zal dit weinig zijn en in de loop van een paar dagen verdwijnen. De hechtingen kunt u één week na de ingreep door uw huisarts laten verwijderen. Soms wordt er gebruik gemaakt van oplosbare hechtingen.

Waarschuw de (huis)arts bij het optreden van één of meer van de volgende verschijnselen:

• Buikpijn die niet minder maar juist heviger wordt.
• Koorts.
• Roodheid en zwelling van de wond.
• Vochtverlies uit de wond.

U doet er goed aan uzelf een dag of tien te ontzien. Vraag, voordat u het ziekenhuis verlaat, wat u wel en niet mag doen wanneer u zich daarover onzeker voelt. Het hangt uiteraard van de ingreep af (alleen onderzoek of ook behandeling, en zo ja, welke), wanneer u weer gewoon kunt functioneren.

Meestal voelt u zelf wel, wanneer alles weer kan. In sommige gevallen vindt enige tijd na het onderzoek een controle plaats.

Mocht u naar aanleiding van deze informatie nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de:

Polikliniek Voorplantingsgeneeskunde en Gynaecologie.

• Op maandag tot en met vrijdag van 9.00 - 10.00 uur. 
• Telefoonnummer 088 75 575 54. 

Of met:

O.K.-Dagbehandeling. 

• Op maandag tot en met vrijdag van 7.30 - 16.30 uur. 
• Telefoonnummer 088 75 588 24.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Contact uitklapper, klik om te openen

De afdeling is bereikbaar van 08.00 - 16.00 uur.