Terug

Bestraling bij sarcomen

Bestraling bij sarcomen

Patiëntfolder

In deze folder leest u meer over de specifieke kenmerken van bestraling bij sarcomen. Sarcomen kunnen overal in het lichaam ontstaan. Sarcomen kunnen onder andere voorkomen in het been, de arm, of achter in de buikholte. Ze gaan uit bijvoorbeeld vetweefsel, bindweefsel of spierweefsel. De informatie in deze folder is een aanvulling op de algemene informatie uit het Patiënt Informatie Dossier (PID).

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

De voorbereiding op de bestraling is afhankelijk van waar de tumor zich bevond. Bij een tumor in het been of de arm wordt vaak een masker voor de voet of hand gemaakt. Dit masker houdt het been tijdens alle bestralingen in dezelfde positie. Vervolgens wordt een ct-scan gemaakt om de bestralingsvelden te bepalen, daarbij wordt een ijzerdraadje op het litteken geplakt zodat het litteken goed zichtbaar is op de scan. Als de tumor zich in het bekken of op de romp bevond, wordt alleen een ct-scan gemaakt. Met behulp van de gegevens uit de ct-scan wordt aangegeven waar de bestraling wel of niet of zo weinig mogelijk moet komen.

Algemene adviezen tijdens de bestralingsperiode

  • Wassen of douchen met handwarm water.
  • Zeep de bestraalde huid niet in.
  • Dep de bestraalde huid droog met een handdoek (niet wrijven).
  • Stel de bestraalde huid niet bloot aan zonlicht. Draag een kledingstuk om de huid te bedekken.
  • Vermijd extreme koude of warmte.
  • Zwem niet in chloor-, zee-, of zoetwater.
  • Plak geen pleister op de bestraalde huid tijdens de bestralingsperiode en twee a drie weken erna.
  • Als u vragen of opmerkingen heeft, kunt u terecht bij de radiotherapeut.

Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen

Tijdens de bestralingsperiode ziet u de radiotherapeut elke week. U krijgt adviezen en eventuele behandeling van bijwerkingen die optreden.

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

Bijwerkingen

Naast de algemene bijwerkingen, zoals genoemd in het PID, kunnen er plaatselijke bijwerkingen ontstaan. De aard van deze bijwerkingen hangt af van de plaats waar u wordt bestraald. Het kan zijn dat u niet van alle bijwerkingen die hier beschreven staan last krijgt. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen en anderen merken er weinig van. De radiotherapeut vertelt u welke bijwerkingen u in uw situatie kunt verwachten. De bijwerkingen treden meestal pas na enkele weken op.

Spieren

Bij de operatie is het vaak noodzakelijk om delen van spieren samen met de tumor te verwijderen. De functie van een arm of been kan daardoor zijn aangedaan. Bij radiotherapie kan erin de overgebleven spieren bindweefsel ontstaan. Hierdoor kan de functie van arm of been verder afnemen. Ook kan het gebied rond het litteken wat samentrekken, waardoor u de arm of het been niet meer volledig kunt strekken of buigen. Het is daarom belangrijk dat u vaak en met regelmaat beweegt, zowel tijdens als nà de bestraling. Een fysiotherapeut begeleidt u bij het bewegen en oefenen. Daarnaast blijft het belangrijk dat u zelf ook dagelijks oefent en beweegt.

Lymfe

Naast spierweefsel is ook lymfeweefsel verwijderd. Het lymfevocht in uw been wordt hierdoor minder goed afgevoerd. Na de operatie is uw been of arm daarom wat dikker. Dit heet ‘oedeem’ (spreek uit als ‘eudeem’). De bestraling beschadigt het lymfeweefsel ook. Hierdoor kan de vochtophoping toenemen. Afhankelijk van de grootte van de operatie en de bestralingsvelden gebeurt dit in meerdere of mindere mate. Als u in het gebied van de lies of de oksel wordt geopereerd en bestraald, dan is de kans op oedeem wat groter.

Het bot

In sommige gevallen was de chirurg genoodzaakt om ook een deel van het bot weg te nemen, of lag de tumor vlak naast het bot. De bestraling vindt dan ook plaats op het bot en er wordt dan tot een redelijk hoge dosis bestraald. Hierdoor kan het bot brosser worden. Soms kan later een breuk ontstaan van dat bot (complicatie). Dit komt echter weinig voor, en er zijn goede behandelingsmogelijkheden.

De darmen

Bij bestraling van tumoren in het bekken kunnen met name klachten ontstaan van de darm. Bij de operatie is er door de chirurg soms een spacer (tissue-expander) geplaatst. Dit is een plastic zak met een fysiologisch zout, zoals normaal in het lichaam voorkomt, met een slangetje en een ventiel. Deze zak houdt de darmen zo veel mogelijk buiten het bestralingsgebied. Soms wordt toch een deel van de darmen bestraald.

In sommige gevallen treedt er verkleving van de darm op. Dit is een mogelijke complicatie van de behandeling. De darmen kunnen hun inhoud dan niet goed meer verplaatsen. In dat geval is een ziekenhuisopname nodig en soms ook een operatie. De kans op verkleving is groter als u voor de bestraling geopereerd bent.

De longen

Als u bestraald wordt op de borst kan ook een deel van de longen in het bestralingsgebied liggen. In de longen kan zich op die plaatsen bindweefsel vormen. Hierdoor ontstaat functieverlies. Bij bestraling van een klein deel van de long geeft dit geen klachten. Bij bestraling van een groter deel van de longen, kan een complicatie met kortademigheid en hoesten volgen. Dit is meestal blijvend.

Het bekkengebied

Als u in het bekkengebied of op het bovenbeen bestraald wordt, worden zaadballen en eierstokken zelf niet bestraald. Toch kan er straling op deze organen terecht komen. In zowel de eierstokken als de zaadballen bevindt zich snel delend weefsel wat gevoelig is voor bestraling.

Al bij weinig bestraling op deze organen, kan er functieverlies optreden. Een vrouw kan hierdoor vervroegd in de overgang komen en onvruchtbaar worden. De overgangsklachten zijn te bestrijden met hormonen (de ‘pil’). Als eventueel onvruchtbaarheid optreedt, is dit blijvend. Bij de man kan ook onvruchtbaarheid optreden. Als hiervoor risico bestaat, kunt u, als u een kinderwens heeft, sperma in laten vriezen. U wordt dan verwezen naar de polikliniek fertiliteit van het UMC Utrecht.

Huidverzorging

Als gevolg van de bestraling kan dat deel van de huid dat bestraald wordt gaan reageren. De kenmerken van deze reactie zijn roodheid, jeuk en schilferen. Hieronder vindt u een aantal adviezen voor de huidverzorging tijdens de bestraling.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Voor vragen kunt u contact opnemen met de afdeling Radiotherapie.

Polikliniek Radiotherapie

Telefoonnummer: 088 75 588 00 Email adres: poli-radiotherapie@umcutrecht.nl
De afdeling is bereikbaar op werkdagen van 8.00 - 17.30 uur.

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet