Spelen is gezond opgroeien
“Adem in en uit, stretch lekker mee”, zingt het Kinderen voor Kinderen Koor. Komende vrijdag gaan duizenden kinderen gehuld in het oranje los op het speciale themalied ‘Pasapas’. Tijdens de Koningsspelen vragen basisscholen aandacht voor actief bewegen en gezond eten. Wetenschappers van de Universiteit Utrecht, het UMC Utrecht en het Wilhelmina Kinderziekenhuis onderzoeken de invloed van spelen op de ontwikkeling de hersenen en gedrag. Neurobioloog Heidi Lesscher: “Sport en spel is belangrijk voor iedereen, ongeacht waar je vandaan komt en wie je bent.” Tijdens de Koningsspelen beweegt iedereen actief met elkaar. Wij willen in de toekomst een manier vinden om dat nog veel vaker te creëren.
Er zijn veel overeenkomsten tussen sporten en spelen. Neurobioloog Heidi Lesscher legt uit: “Het is allebei spontaan, plezierig, belonend en vrijwillig.” Naast de overeenkomsten, is er ook een belangrijk verschil. “Een kenmerk van spel is dat je gemakkelijker de regels kunt veranderen en van rol kan wisselen. Zo kun je bijvoorbeeld eerst de boef zijn en daarna de politieagent. Of je bedenkt samen eigen regels bij een bordspel. Tijdens een potje voetbal kan dat veel minder makkelijk.”
De relevantie van spel
Mensen en ook heel veel dieren spelen volop. Toch is nog relatief weinig bekend over de functie ervan. Het onderzoeksproject ‘Spelen = Gezond Opgroeien’ maakt dankzij experimenten met dieren de relevantie van spel zichtbaar. “Eerdere studies lieten al zien dat als dieren niet kunnen spelen, er later grote gedragsveranderingen plaatsvinden. Ze worden bijvoorbeeld angstiger en ze lijken bovendien anders te reageren op stressvolle situaties en in interactie met andere dieren”, vertelt Lesscher.
"Kinderen met een chronische ziekte hebben significant meer stress, moeheid en pijn als je op groepsniveau onderzoek doet vergeleken met gezonde leeftijdsgenoten. Ze ervaren eenzaamheid, hebben minder contacten met vriendjes of vriendinnetjes. Dat heeft effect op speelgedrag"
“We doen onderzoek naar het effect van spel op de ontwikkeling. Dat is ook belangrijk voor kinderen zonder chronische ziekte. Ieder kind speelt” vertelt Sanne Nijhof, kinderarts Sociale pediatrie in het Wilhelmina Kinderziekenhuis
Experimenteren en ontdekken
Spelen draagt bij aan een gezonde ontwikkeling, zegt Lesscher. “Door te spelen, kunnen individuen experimenteren in verschillende situaties, of dat nou kinderen of jonge dieren zijn. Ze oefenen zo hun sociale, emotionele, cognitieve en fysieke vaardigheden en kunnen daardoor gezond opgroeien.” Een toren van lego bouwen of op een duikelrek klimmen, betekent voor kinderen dus veel meer dan alleen plezier. “Ze ontdekken hierdoor wat ze wel en niet kunnen, wat de sociale regels zijn en ze leren om te zoeken naar creatieve oplossingen.”
Chronisch zieke kinderen
Het onderzoeksproject ‘Spelen = Gezond Opgroeien’ besteedt in het bijzonder aandacht aan chronisch zieke kinderen. “Het lijkt erop dat deze kinderen vaker problemen ontwikkelen op sociaal, cognitief en emotioneel niveau. Tegelijkertijd zijn er aanwijzingen dat deze kinderen zich beperkt voelen in het spelen én dat andere factoren dan hun ziekte daarbij ook een rol spelen.” Andere factoren? “We vermoeden dat kinderen met een chronische ziekte minder spelen door het ziek-zijn zelf, maar doordat ze minder energie hebben. Mogelijk worden ze ook anders benaderd of extra beschermd door hun omgeving. Zelf geven ze aan dat ze zich buitengesloten voelen en erbij willen horen.”
Samen spelen voor iedereen
“Sport en spel is belangrijk voor iedereen, ongeacht waar je vandaan komt en wie je bent”, stelt Lesscher. Ze vindt de Koningsspelen dan ook een heel goed initiatief. “Het is een dag waarop iedereen actief met elkaar beweegt. Wij willen in de toekomst een manier vinden om dat nog veel vaker te creëren, bijvoorbeeld met een game zodat kinderen met een chronische ziekte fysiek met andere kinderen kunnen spelen.” Hiervoor zet het interdisciplinaire onderzoeksteam slimme technieken in. “We kunnen hiermee individuele verschillen in spelgedrag inschatten en daar heel gericht op inspelen. We kunnen bijvoorbeeld kinderen die toch al heel actief aan het spelen zijn een beetje af te remmen, zodat andere kinderen juist meer ruimte krijgen om ook mee te spelen."
Omdenken is daarbij heel belangrijk, volgens de onderzoeker. “We willen de nadruk leggen op wat een kind wél kan: bijvoorbeeld de ruimte onder een glijbaan gebruiken als chillplek, in plaats van er vanaf glijden. Of een lekker ingewikkeld Twisterveld maken en aanwijzingen geven, in plaats van zelf met je benen in een spagaat.”