Oud UMC Utrecht-arts naar de Olympische Spelen
In 1978 begon internist-infectioloog prof. dr. Andy Hoepelman in het oude Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) als coassistent op afdeling 191, de afdeling waarvan hij later medisch afdelingshoofd zou worden. Een arts ‘pur sang’ met altijd de patiënt met stip op nummer één. Het ging hem niet om de ziekte die de patiënt heeft, maar om de mens die de ziekte heeft. Sinds deze maand is hij met emeritaat. Maar stil zitten is er niet bij: hij is als Olympisch COVID-19-adviseur afgereisd naar Tokio.
Prof. dr. Andy Hoepelman begon zijn carrière met de hiv-pandemie en eindigt met de COVID-19-pandemie. Als academicus droeg hij onderzoek en onderwijs een enorm warm hart toe. Hij begeleidde meer dan 60 promovendi en leidde 42 collega-internisten op tot infectioloog. Na zijn emeritaat – het pensioen van een hoogleraar – is Andy als waterpolo-expert en COVID-19-adviseur aanwezig in Tokio voor het Internationaal Olympisch Comité (IOC), FINA de Wereldzwembond en het Nederlandse team en artsen.
Veilig toernooi tijdens pandemie
De Olympische Spelen zijn geen onbekend terrein voor Andy. In 1976 nam hij zelf deel en eindigde hij met het Nederlandse waterpoloteam op de derde plaats. En, als lid van onder andere de technische waterpolocommissie van FINA begeleidt Andy al op internationaal niveau scheidsrechters en draagt hij bij aan spelreglementenvernieuwing bij waterpolo. Corona gooide roet in het eten, alles viel stil. Zo ook de Olympische kwalificatietoernooien voor de waterpoloërs. Andy: “Het móest doorgaan, maar natuurlijk wel veilig. En dat kon naar mijn idee. We stelden richtlijnen en protocollen op en deden onderzoek, naar bijvoorbeeld het effect van chloor op het coronavirus samen met de TU Delft.” Wat bleek: chloor doodt het virus snel en het leek dus veilig om te zwemmen in chloorwater.
Er werd begin januari een testevenement met acht dames- en herenwaterpoloteams opgezet: testen voor, bij aankomst en tijdens het toernooi. Besmette sporters werden er direct uitgepikt. “Het was een succes. Al gauw breidden deze testevenementen zich uit naar alle andere zwemsporten. Het was het bewijs dat veilig organiseren van een toernooi tijdens een pandemie mogelijk is”, vertelt Andy.
Geen zorgen, alles is dichtgetimmerd
Tijdens de Olympische Spelen houdt Andy supervisie op het corona-proof verloop van het waterpolotoernooi. Bij aankomst moeten deelnemers binnen 96 uur twee negatieve PCR-testen laten zien. Mensen uit hoog-risicolanden krijgen zeven dagen lang dagelijks een PCR-test. En tijdens de Spelen wordt elke dag getest. Voor sporters geldt dat zij na 48 uur na hun optreden weer in het vliegtuig zitten. En: geen toeschouwers. Andy: “Dat is jammer, maar de regels zijn bijzonder streng. Ik was geen voorstander van elke dag testen: iedereen zit opgesloten in een grote bubbel. Stoppen 7-10 dagen na aankomst zou wat mij betreft voldoende zijn in verband met incubatietijd.”
Als grootste uitdaging ziet Andy het onder controle houden van iedereen. Er is hoge paraatheid in Tokio tot 22 augustus en zeer strikte omstandigheden, veel in efficiency en veel wachten. “Dat kan wel eens tot gemor leiden. Je mag je hotel niet uit en je wordt voortdurend in de gaten gehouden. Maar er kán zo bijna niks misgaan. Alles is vastgelegd in procedures en is dichtgetimmerd. Ik maak me geen zorgen. Het grootste gevaar zijn de mensen van buitenaf, bijvoorbeeld vrijwilligers. Die zijn overdag bij het evenement en gaan ’s avonds weer naar huis. In Japan is er momenteel een toename van het aantal infecties en bovendien is er een lage vaccinatiegraad.
Rust na de Olympische Spelen?
Ook na de Olympische Spelen zal Andy niet stil gaan zitten. Zo blijft hij betrokken bij het veilig organiseren van toernooien voor de zwemsporten. Met name in Zuid-Amerika. Bijvoorbeeld in Colombia en Argentinië, waar COVID-19 ook nog niet voorbij is en de cultuur en de aanpak van de pandemie anders is dan in Europa. “Daarnaast werk ik aan de nieuwe versie van het leerboek Microbiologie en Infectieziekten voor basisartsen, studenten geneeskunde en medische biologie.” Maar eerst: de Olympische Spelen. “Waterpolo is en blijft mijn passie, ik kijk erg uit naar het waterpolovrouwenteam, een van de medaillekandidaten.”