Minitumoren voor onderzoek naar eierstokkanker
In de zoektocht naar een betere behandeling van eierstokkanker is een nieuwe onderzoeksmethode ingezet.
Een grote groep onderzoekers van onder meer het UMC Utrecht en het Hubrecht Instituut is erin geslaagd om in het lab een biobank te ontwikkelen met mini-tumoren van eierstokkanker, gekweekt uit tumorcellen van patiënten. Arts-onderzoeker Chris de Witte en gynaecologisch oncoloog Ronald Zweemer werkten eraan mee en leggen uit waarom dat groot én goed nieuws is. “De vooruitzichten bij eierstokkanker zijn slecht. In het lab kun je medicijnen testen zonder patiënten te belasten”, zegt Ronald. “Hopelijk vinden we hiermee in de toekomst een behandeling zodat meer vrouwen de ziekte overleven.”
Eierstokkanker wordt vrijwel altijd laat ontdekt omdat de ziekte lange tijd geen duidelijke klachten hoeft te geven. Bij driekwart van de vrouwen is de eierstokkanker bij vaststelling al uitgezaaid. De vooruitzichten zijn dan slecht. Tien jaar na de diagnose is nog maar een één op de vier vrouwen in leven (27%). “De afgelopen dertig jaar hebben we geprobeerd om dat te verbeteren, bijvoorbeeld door de chemotherapie aan te passen, te verwarmen of op een andere manier toe te dienen”, vertelt Ronald. “De overleving is daardoor licht toegenomen.”
Ongevoelig
Na een eerste behandeling met een combinatie van chirurgie en chemotherapie volgt meestal een ziektevrije periode. Bij driekwart van de vrouwen keert de ziekte echter gemiddeld na een of twee jaar terug. Bijkomend probleem is dat de tumor dan vaak ongevoelig blijkt voor beschikbare behandelingen. Dat hangt samen met het DNA van de tumorcellen: dat is net een tikje anders vergeleken met het tumor-DNA bij de eerste behandeling.
DNA in de tumorcellen
Kanker wordt gekenmerkt door fouten en veranderingen in het DNA. “Bij eierstokkanker zijn er heel grote verschillen tussen het tumor-DNA van verschillende patiënten”, legt Chris uit. Zelfs bij één en dezelfde patiënt is het DNA in de tumorcellen niet overal gelijk. Die verschillen maken dat tumoren bij eierstokkanker andere eigenschappen hebben. “Voor de behandeling van uitgezaaide eierstokkanker is dat echt ingewikkeld, want therapie slaat op de ene plek soms wel aan, maar op de andere niet”, vertelt Ronald. Tegenwoordig zijn er meerdere soorten chemotherapie. Ook zijn er gerichte therapieën, zoals PARP-remmers, die extra goed werken bij bepaalde DNA-fouten.
Gekweekt
In de praktijk wordt een patiënt met eierstokkanker eerst behandeld om te kijken of de therapie effect heeft. Dat kan tegenvallen. Ook kunnen er vervelende bijwerkingen zijn. “Bij voorkeur spits je de behandeling toe op een individuele patiënt”, zegt Ronald. “Het liefst zou je eerst in het laboratorium een aantal medicijnen testen op gekweekte eierstokkankercellen uit de tumor van deze patiënt. Het middel met het beste resultaat zou je vervolgens willen geven.”
Tot nu toe was het opkweken van eierstokkankercellen lastig en minder geschikt voor dit type onderzoek. Onderzoekers van het Hubrecht Instituut en het UMC Utrecht hebben hiervoor nu een nieuwe methode ontwikkeld. Hoe ze dat voor elkaar hebben gekregen, schreven ze op in een protocol. Dat is wereldkundig gemaakt in het tijdschrift Nature Medicine. Zo kunnen ook andere wetenschappers er gebruik van maken.
Brontumor
In Utrecht zijn in het lab uit eierstokkankercellen van 32 patiënten 56 mini-tumoren (organoïden) gekweekt. Daarin zijn zowel brontumoren, uitzaaiingen als de meeste vormen van eierstokkanker vertegenwoordigd. Deze mini-tumoren worden niet alleen gebruikt om te kijken welke behandeling het best zal aanslaan bij de betreffende patiënt, ze zijn er ook om wetenschappelijk onderzoek op te doen. “Dit is een biobank waarmee we veel onderzoek kunnen doen. Ook internationale onderzoekers kunnen hier gebruik van maken”, vertelt Chris. De kenmerken en DNA-veranderingen van de oorspronkelijke tumor blijven in de gekweekte tumoren goed en lang behouden. “We kunnen ze genetisch manipuleren en in muizen plaatsen. Dat geeft weer mogelijkheden voor toekomstig onderzoek naar de behandeling van eierstokkanker. Bovendien kunnen we deze cellijnen langdurig in leven houden.”
Medicijnen
Op de mini-tumoren van eierstokkanker hebben de onderzoekers ook medicijnen getest. Net als bij patiënten, verschillen de mini-tumoren in hun gevoeligheid voor medicijnen. “Tot nu toe wordt de werkzaamheid van medicijnen vooral in groepen getest op soms wel honderd patiënten”, vertelt Ronald. “Hopelijk is dat straks niet meer nodig. Met deze levende bibliotheek kunnen we sneller schakelen tussen het lab en een individuele patiënt. Ook kunnen we hiermee in het lab medicijnen testen die nu nog alleen bij andere aandoeningen worden gebruikt, maar die misschien ook helpen bij eierstokkanker”, zegt hij. “Inzet is dat we in de toekomst een betere behandeling vinden, zodat meer vrouwen de ziekte overleven. Zeker als eierstokkanker terugkeert, wil je een betere keuze kunnen maken voor iedere patiënt.”
Dit onderzoek kreeg steun van het Giekes Strijbis Fonds, KWF, Sta Op Tegen Kanker en Marie Sklodowska-Curie IF.
Meer informatie over mini-orgaan onderzoek