Hoogleraar Pieter Doevendans neemt afscheid
Na ruim 22 jaar neemt Pieter Doevendans afscheid van het UMC Utrecht. Als hoogleraar ‘Algemene cardiologie’ was hij een echte verbinder tussen onderzoek en de kliniek. In de Domkerk gaf hij vrijdag 20 juni zijn afscheidsrede met het thema ‘RonDom Vooruitgang’. Bij zijn afscheid werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw vanwege zijn uitzonderlijke verdiensten binnen de cardiologie. We blikken met Pieter terug op een betekenisvolle carrière als cardioloog en onderzoeker.
Pieter koos voor de studie geneeskunde aan de Universiteit Leiden op advies van zijn middelbare schooldocenten. Hij ging werken om zich voor te bereiden op een toekomst in de tropengeneeskunde, maar koos uiteindelijk voor de specialisatie cardiologie in Maastricht. Deze keuze werd mede beïnvloed door het vroege overlijden van zijn vader op 41-jarige leeftijd aan een hartinfarct. “En wat me aansprak: de cardiologie is echt een doe-vak. Je kan veel voor mensen betekenen.” In 2002 kwam Pieter naar het UMC Utrecht, waar hij werd benoemd tot hoogleraar en later tot afdelingshoofd van de afdeling Cardiologie.
Zorg: razendsnelle ontwikkeling
Sinds zijn start in Utrecht heeft Pieter het vak compleet zien veranderen. Vandaar het thema van zijn afscheidsrede, dat ‘RonDom Verandering’ luidt. “Twintig jaar geleden voerden we nog discussies of je een hartklep zou kunnen plaatsen met een ballonkatheter die in de lies naar binnen gaat, zonder te opereren,” vertelt Pieter. “Nu is dat de standaardtechniek en daarmee is de zorg voor patiënten enorm verbeterd.” Een ander voorbeeld van de snelle vooruitgang zijn de ontwikkelingen in gentherapie. “Aan het begin van mijn carrière was dat nog ondenkbaar. Nu zijn we heel dicht bij de ontwikkeling van een gentherapie die erfelijke hartziekten kan genezen.” Een derde grote innovatie in de zorg is het kunsthart. Inmiddels is een eerste patiënt met een kunsthart geholpen. Een kunsthart zou het huidige probleem van het tekort aan donorharten op langere termijn kunnen oplossen. “Ik voorzie dat we hier over vijf jaar nog veel verder mee zijn.”
Onderzoek: brug tussen kliniek en lab
Pieter heeft zijn hele carrière de zorg gecombineerd met onderzoek. “Het wisselde per fase hoeveel tijd ik hieraan kon besteden, maar ik hield altijd één dag vrij voor onderzoek. Zo kon ik bruggen slaan, en een vertaalslag maken tussen vraagstukken in het lab en in de praktijk.” Hij publiceerde tijdens zijn carrière meer dan 900 wetenschappelijke artikelen. Daarmee heeft hij een grote rol gespeeld in een lange lijst belangrijke ontwikkelingen, waaronder een orgaanperfusiesysteem voor betere harttransplantaties, een nieuwe behandeling voor hartritmestoornissen en krachtige beeldtechnieken voor operaties. Ook deed hij stamcelonderzoek, waar hij hoge verwachtingen van heeft: "Van stamcellen van een patiënt kunnen we al hartpleisters maken, stukjes weefsel van hartspiercellen om het hart mee te repareren. Het uiteindelijke doel is om het hart te kunnen stimuleren tot regeneratie, zodat het zelf schade herstelt.”
Samenwerken als sleutel tot impact
Een groot deel van deze innovaties en onderzoeksuccessen ligt in de samenwerking met onderzoekers en partners. Als directeur van het Netherlands Heart Institute (NLHI) hielp Pieter om de landelijke samenwerking tussen cardiologen te structureren. “Het NHI werkt samen met de Hartstichting en academische centra in de Dutch CardioVascular Alliance. Die synergie is belangrijk en vrij uniek: we vormen één stem. Zo brengen we onderwerpen onder de politieke aandacht en kunnen we als één centrum samenwerken in internationale onderzoeken.” Naast zijn directeurschap, vervulde Pieter regelmatig andere managementtaken. Hij was onder andere divisieleider van Hart en Longen, en van de divisie Heelkundige specialismen. Ook richtte hij meerdere bedrijven op: Hearteye, Leadpharma, en International Cardio Corporation. Per 1 juli stopt Pieter ook als directeur van het NHI.
Onderwijs en jonge onderzoekers
Met studenten werken en hen opleiden vond Pieter eigenlijk het mooiste aan zijn baan. Hij werd drie keer uitgeroepen tot promotor van het jaar. "Met studenten en jonge onderzoekers werken geeft enorm veel energie. Het is waardevol om hun ontwikkeling te kunnen meemaken en te faciliteren," vertelt hij. Hij organiseerde bijvoorbeeld jaarlijks sessies waar promovendi gekke ideeën mochten inbrengen, een oefening om te denken buiten de gebaande paden. Degene met het beste idee won een prijs. Pieters advies aan jonge onderzoekers: “Volg je hart, en wees niet bang als je niet meteen resultaten ziet.”
Fietsen en verbinding
Fietsen was en is een rode draad in Pieters loopbaan. Van pittige monstertochten van 500 kilometer om geld op te halen voor onderzoek, tot samen met patiënten op een tandem. “Op een tandem moet je samenwerken om vooruit te komen, dat was een mooi symbool voor de relatie tussen arts en patiënt. Je hebt elkaar nodig. We hebben zeven keer met patiënten en artsen de tandemtocht gefietst en mooie bedragen opgehaald voor onderzoek.”
Toekomst
Pieters benoeming tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw is de kroon op een belangrijke carrière. De Utrechtse locoburgemeester Eelco Eerenberg reikte deze bijzondere koninklijke onderscheiding vrijdag uit bij het afscheid. Maar ondanks zijn officiële afscheid, zal Pieter nog regelmatig in het UMC Utrecht te vinden zijn. Zo begeleidt hij nog tien promovendi, en blijft hij één dag per week onderzoek doen. “Ik doe geen klinisch werk meer, maar ik zal me in blijven zetten voor patiënten en patiëntenverenigingen.” Ook heeft Pieter komend jaar nog een rol in de ondernemingsraad van het UMC Utrecht. “En natuurlijk blijf ik mooie fietstochten maken. Maar na een leven van hard werken, is het nu tijd voor wat meer rust.”