Gelijke kansen op gezondheid voor iedereen
Een verbod van de overheid op vapes met fruitsmaakjes? De een zal het betutteling vinden, maar het is óók een manier om mensen in Nederland een gelijke kans op gezondheid te bieden. Hoe zit dat? We duiken in het onderwerp ‘health inequity’ met Rieke van der Graaf, associate professor in de Bio-ethiek bij het UMC Utrecht.
Wat is health inequity nou eigenlijk?
“Vanuit mijn vakgebied kijken we: welke gezondheidsverschillen zijn er tussen groepen mensen? En: in hoeverre zijn die verschillen oneerlijk? Dat gaat bijvoorbeeld om de mogelijkheid om een gezond leven te leiden. Maar ook om de vraag of mensen gelijke toegang tot de zorg hebben: krijgen ze voldoende goede informatie en kennis, zijn huisartsen en apotheken in de buurt, is het voor iedereen betaalbaar, enzovoorts.”
Dat is een hele mond vol!
“Ja, dit is een heel brede uitleg, maar het is ook een breed begrip. Want er zijn zoveel factoren die invloed hebben op jouw kansen op goede gezondheid.”
Waar moet ik dan aan denken?
“Het gaat om hoe gezond je lichaam is, maar ook hoe je wordt geholpen om zo gezond mogelijk te kunnen leven en of je in een gezonde omgeving woont. Als jij weet wat gezonde voeding is en in de winkel om de hoek liggen groenten en fruit in de schappen, dan moet die gezonde voeding wel betaalbaar zijn.
In ons vakgebied hebben we drie categorieën bepaald. De eerste is persoonlijk: ben je gezond van lichaam en geest, of heb je een aandoening die je op een bepaalde manier beperkt? Vervolgens sociaal: wat is het publieke beleid en wat zijn de sociale normen in het land waar je woont, hoe zijn zaken geregeld? Hier kun je denken aan een overheid die besluit om de btw op groente en fruit te schrappen, zodat die nog beter betaalbaar worden. Of onlangs het ontmoedigingsbeleid van onze regering waarbij de verkoop van sigaretten en vapes met fruitsmaakjes aan banden zijn gelegd.
En de derde categorie is de omgeving: dat gaat bijvoorbeeld over de staat van de infrastructuur in je land, de luchtkwaliteit en het klimaat. Bijvoorbeeld als je niet lokaal groenten kunt verbouwen door slechte watervoorziening, vervuilde grond of een te heet klimaat.”
Equity of equality?
Er is een verschil tussen equality (iedereen krijgt hetzelfde aangeboden) en equity (het eindresultaat is voor iedereen gelijk). Je kunt iedereen dezelfde gratis fiets aanbieden (equality), maar de mensen die door bijvoorbeeld een handicap kunnen fietsen hebben daar niets aan. En dan hebben ze alsnog niet dezelfde mobiliteit (dus: inequality). Dan zou je per groep moeten kijken: wat voor fiets hebben zij nodig om net zo mobiel te kunnen zijn?
De gezondheidsverschillen tussen een land als het onze en ontwikkelingslanden zijn heel groot. Want wij hebben het qua health equity prima voor elkaar in Nederland, denk ik dan.
“De problemen op internationaal niveau zijn heel duidelijk inderdaad. Maar health inequity speelt overal, op alle niveaus. Ook in Nederland is er ongelijkheid als het om gezondheid gaat.”
Echt waar?
“Een voorbeeld: we weten uit data dat welvarende mensen langer leven, en ook langer in goede gezondheid. Vervolgens moet je met elkaar bespreken: hoe moeten we deze verschillen verkleinen, hoeveel verschil is acceptabel of zijn zelfs alle verschillen vermijdbaar, en hoe dan?”
Maar als je eenmaal samen hebt besloten dat het moet worden opgelost, dan is het een stuk makkelijker, toch?
“Zeker, maar je moet wel eerst uitzoeken wat de onderliggende factoren zijn. En zoals ik eerder vertelde, kan dat aan veel verschillende dingen liggen: de persoonlijke toestand van mensen, de sociale factoren, en de omgeving waarin ze leven. Of een combinatie daarvan. Hierdoor is het terugdringen van gezondheidsverschillen een probleem dat je niet eenvoudig kunt oplossen.”
Jij houdt je nu onder meer bezig met zwangeren, die ongelijke gezondheidskansen hebben. Hoe zit dat?
“Veel kennis die we hebben van medicijnen – welke aandoeningen je ermee behandelt, welke dosis effectief is, wat de bijwerkingen zijn – komt onder meer doordat we ze testen. Veel zwangeren nemen medicijnen, maar we weten van slechts vijf procent van alle medicatie of er bijwerkingen zijn bij zwangeren. Dat komt doordat we dit niet genoeg testen. We zeggen vaak: vraag zwangeren voor de zekerheid maar niet om mee te doen aan een onderzoek. Dat voelt veilig, maar daardoor ontzeggen we nu zwangeren ook medicijnen die misschien wel veilig en bovendien effectief zijn om te nemen. We moeten daarom oppassen voor overbescherming van zwangeren, want ook dat leidt tot risico’s bij moeder en kind als we niet weten of de medicijnen tijdens de zwangerschap beter gegeven of juist gestopt kunnen worden.”
Wat is dan de oplossing?
“We willen het omdraaien: sluit niet automatisch zwangeren uit bij onderzoek, alleen maar omdat ze zwanger zijn. Onderbouw liever waarom je ze niet vraagt om deel te nemen, bijvoorbeeld omdat het onveilig is voor de foetus.”
Dat lijkt me toch heel lastig te veranderen. Niemand wil het risico lopen dat er iets met het ongeboren kind gebeurt.
“En dat is heel terecht. Er zullen genoeg mensen zijn die zich het Softenon-schandaal herinneren: dat middel werd in de jaren 50 en 60 voorgeschreven tegen zwangerschapsmisselijkheid, maar leidde wereldwijd bij ongeveer 10.000 kinderen tot ernstige misvormde ledematen. Daar was toen geen onderzoek naar gedaan, maar het had wel veel impact op later onderzoek met zwangeren: zij werden toen vooral uitgesloten van deelname. Wij pleiten nu voor een andere manier van denken en handelen als het gaat om onderzoek met zwangeren, mits de veiligheid gegarandeerd wordt. Want gedegen onderzoek is essentieel om zwangeren uiteindelijk betere toegang tot bewezen effectieve medicatie te kunnen bieden. Dit vraagt een andere manier van denken die niet vandaag of morgen bereikt is.”
Is dat niet frustrerend soms voor jou, dat je veel ziet, constateert en vragen stelt, maar weinig directe invloed kunt uitoefenen?
“Tja, hoe maak je het verschil? Dat is een vraag die velen zich weleens zullen stellen. We willen allemaal de wereld een stukje beter maken. Verandering gaat altijd geleidelijk, in kleine stapjes. Dat doet iedereen op zijn eigen manier, van de overheid die het rookbeleid aanpast tot artsen die op social media waarschuwen voor de gevaren van vapen. Ik doe het vanuit mijn rol door de medisch ethische vragen te stellen en kaders te bieden, wat uiteindelijk zou moeten bijdragen aan het leiden van een zo gezond mogelijk leven. Dat is tenslotte een mensenrecht.”
Op donderdag 25 april 2024 organiseert het UMC Utrecht samen met de World Health Organization (WHO) een congres rond het thema Health Inequity. Tijdens het congres wordt ook aandacht besteed aan de toetreding van het UMC Utrecht tot het WHO Centrum voor Bio-ethiek.