De kans op astma na RSV-infectie verkleinen?
Het UMC Utrecht gaat een internationaal consortium leiden dat probeert te begrijpen waarom kinderen die als baby een RSV-infectie hebben gehad, later een grotere kans op astma lijken te hebben. Het onderzoek - dat vijf jaar zal duren - wordt gefinancierd door een HORIZON HLTH 2023 subsidie van zeven miljoen euro van de Europese Commissie. Kinderartsen, infectiologen, longartsen en andere gezondheidsprofessionals zullen samenwerken om deze belangrijke vraag te beantwoorden.
Naast erfelijkheid spelen doorgemaakte virale luchtweginfecties een grote rol bij chronische luchtwegaandoeningen zoals astma en chronische bronchitis (COPD). Hoe deze virale infecties astma veroorzaken en beïnvloeden is onbekend. Het Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) infecteert bijna alle baby’s onder de twee jaar en wordt al jaren in verband gebracht met de ontwikkeling van astma. Maar het is nog niet duidelijk welke veranderingen in de onvolgroeide longen van baby’s met erfelijke aanleg de latere ontwikkeling van astma veroorzaken. Het is ook niet duidelijk hoe schade aan de onrijpe longen als gevolg van een RSV-infectie kan worden hersteld.
Interdisciplinaire aanpak
In de CLARITY (Causative Link between respirAtory syncytial viRus and chronic lung diseases: Identifying Targets for therapY) studie gaan de onderzoekers verschillende methoden gebruiken om te onderzoeken welke genetische risicofactoren en ziektemechanismen leiden tot astma veroorzaakt door virussen. Specifiek zullen ze met behulp van twee nationale cohorten (uit Estland en Spanje) proberen om genetische risicofactoren en RSV-stammen te identificeren die bijdragen aan ernstige bronchiolitis (een ontsteking diep in de longen). Ook analyseren de onderzoekers op welke manier RSV in de cel schade aanricht waardoor astma zich ontwikkelt. Ze gebruiken kunstmatige intelligentie om de uitkomsten te koppelen aan de huidige biologische kennis. Zo kijken de onderzoekers naar welke plekken precies het RSV-virus de longfunctie aantast en om medicijnen te vinden die de veroorzaakte schade door RSV te herstellen. Tot slot zullen ze zowel ziektemechanismen als medicijnen valideren in van patiënten afgeleide luchtweg organoïden (mini-orgaantjes). Als dit veelbelovend lijkt, zullen ze deze verder onderzoeken in een gecontroleerde infectiestudie met vrijwilligers.
Virus-geïnduceerde astma
Immunoloog dr. Marianne Boes (Centrum voor Translationele Immunologie en afdeling Kindergeneeskunde, UMC Utrecht) is coördinator van het CLARITY-project en hoofdonderzoeker. Ze legt uit: "Onze studie zal helpen begrijpen, voorkomen én het mogelijk behandelen van astma veroorzaakt door virale infecties. Hiermee kunnen we een genetische risicoscore maken voor het ontwikkelen van astma op de lange termijn. Dit maakt op maat gemaakte preventiecampagnes mogelijk, die we samen met patiëntengroepen ontwikkelen. De ontdekte moleculaire mechanismen en de verbindingen die de longschade kunnen herstellen, leiden mogelijk tot de ontwikkeling van specifieke geneesmiddelen. De gevonden ziektemechanismen geven waarschijnlijk bredere inzichten in hoe virale infecties de ontwikkeling van andere ziekten veroorzaken."
Impact
De verwachte resultaten hebben een grote sociaaleconomische waarde, omdat ze gericht zijn op het verminderen van de ziektelast en om het welzijn van patiënten, hun zorgverleners en het publiek te verbeteren. De resultaten kunnen bijdragen aan een betere behandeling van chronische luchtwegaandoeningen, en tot op zekere hoogte echt nuttig zijn voor patiënten. Ook kunnen ze mensen bewuster maken van RSV en het verband met chronische luchtwegaandoeningen zoals astma en COPD.
CLARITY consortium
In het CLARITY consortium - gecoördineerd door het UMC Utrecht - werken negen partners uit vier EU-landen samen: één universiteit, drie ziekenhuizen, één instelling voor volksgezondheid, drie onderzoeksinstellingen en één patiëntenorganisatie. Het project - dat vijf jaar zal duren - wordt gefinancierd door een HORIZON HEALTH 2023 subsidie van zeven miljoen euro van de Europese Commissie. Hiervan is bijna twee miljoen toegewezen aan het UMC Utrecht.